Internationaal ondernemen en ontwikkelingswerk

Van afhankelijkheid naar zakelijkheid

Kees Zevenbergen - Cordiad

Cordaid werft in Nederland fondsen en donateurs voor projecten in ontwikkelingslanden. Een deel van dat geld gaat naar de lokale partners van Cordaid die de projecten uitvoeren. De relatie met deze partnerorganisaties is de afgelopen jaren flink veranderd. En dat komt deels door ontwikkelingen in subsidiestromen. Directeur Kees Zevenbergen vertelt over kansen en dilemma's. 

Kees Zevenbergen (57) loopt al zo'n dertig jaar mee in het veld van de ontwikkelingssamenwerking. "Ik heb nog meegemaakt dat ik als jong ventje in een ontwikkelingsland kwam en daar alleen maar als de machtige witte man met het geld werd gezien", vertelt hij. Dat is inmiddels wel anders. De relatie tussen Cordaid en haar lokale partners is een stuk gelijkwaardiger geworden. Een van de oorzaken: veranderingen in de financiering van ontwikkelingssamenwerking.

Luxe

"Tot 2015 ontving Cordaid veel geld van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat waren zogenaamde unrestricted middelen: we mochten het naar eigen inzicht uitgeven. Dat was natuurlijk een enorm luxe positie. Daarmee konden we jarenlange relaties onderhouden met een netwerk van duizenden partners. Waarvan een flink deel de kneepjes van het vak nog moest leren, want in veel arme landen was dat nou eenmaal de realiteit.

Geoormerkt

Die vrije geldstroom is nu opgedroogd. In plaats daarvan ontvangt Cordaid alleen nog projectsubsidies van het ministerie, net als van andere grote institutionele donoren, zoals de Europese Unie, de Bill & Melinda Gates Foundation en de Wereldbank. En dat is in totaal niet alleen een veel kleiner bedrag, maar het is ook nog eens allemaal restricted, ofwel geoormerkt, geld. Cordaid mag het alleen uitgeven aan vooraf bepaalde projecten. Die omslag heeft nogal wat consequenties gehad, vertelt Zevenbergen. 

Afrekenen op resultaten

"Om te beginnen heeft er een kaalslag plaatsgevonden onder onze partners. Van de 3000 partners hebben we er nu nog zo'n 400 over. Het is een heel moeilijk en pijnlijk proces geweest om afscheid te nemen van zoveel organisaties waar we jarenlang mee samenwerkten." Toch is het niet alleen maar verdrietig, vindt Zevenbergen.

"De relatie met de overgebleven partners is hierdoor veel gelijkwaardiger en zakelijker geworden." Zij fungeren nu vaak als mede-aanvrager van fondsen. "Daardoor worden wij door onze geldschieters ook afgerekend op de resultaten die onze partners boeken. We kunnen in onze verantwoording niet meer zeggen dat de lokale partner de boel nog niet op orde heeft, als de resultaten tegenvallen. We moeten dus hele duidelijke afspraken met onze partners maken, en dat wordt allemaal vastgelegd in contracten." 

Potje voor problemen

Het maakt Cordaid voor de eigen fondsenwerving afhankelijk van hun lokale partners. "En daar zijn we zeker niet ongelukkig mee, want die afhankelijkheid is nu wederzijds. Dat vind ik wel gezond", stelt Zevenbergen. Maar het kan ook wel eens lastig zijn, want tegelijkertijd heeft Cordaid minder invloed op de bedrijfsvoering van deze partners. Met het unrestricted geld vanuit het ministerie heeft Cordaid altijd kunnen investeren in capaciteitsopbouw van organisaties in ontwikkelingslanden. Nu is daar geen tijd en geld meer voor.

"We reserveren alleen een klein potje voor als er problemen zijn. Als het nodig is kan er wel een keer iemand vanuit Nederland komen om te adviseren. Maar dat potje is gauw leeg, dus als een partner tijdens de looptijd van een project meerdere keren in de problemen komt, zullen wij na afloop van het project afscheid moeten nemen."

Afvinken

En daar heeft Zevenbergen het best wel eens moeilijk mee. "Het kost nou eenmaal veel energie en betrokkenheid om van lokale organisaties effectieve actoren in ontwikkeling te maken. Die tijd en aandacht kunnen we ons nu niet meer veroorloven." Ook de soms complexe problematiek in ontwikkelingslanden vraagt om een langetermijnvisie. "Je kunt niet alles in projecten gieten. Vrede in Zuid-Soedan is een belangrijk doel om naar te streven, maar het is niet iets dat je in drie jaar af kan vinken." 

Vrij geld

Er kleven nog wel meer nadelen aan projectsubsidies, vertelt Zevenbergen. Zo is er minder ruimte voor innovatie, want je mag geen fouten meer maken. En je bent afhankelijk van maatschappelijke en politieke trends. "Nu richten veel fondsen zich op het tegengaan van migratie door te investeren in de ring van landen rondom Europa. Wie zit er dan nog te wachten op een ziekenhuis in Malawi?" 

Daarom blijven ook unrestricted middelen voor Cordaid belangrijk. Een deel daarvan krijgt Cordaid van de Postcodeloterij. Maar het grootste deel komt van hun eigen donateurs. "Met dat vrije geld hoeven we ons minder door de waan van de dag te laten leiden. Dankzij onze donateurs kunnen we blijven investeren in zaken die wij zelf belangrijk vinden."

Foto (c.): Kees Zevenbergen