De lerarenbeurs voor leraren voorziet in een grote behoefte. In totaal hebben bijna 7500 docenten deze zomer een beurs voor scholing aangevraagd, waarvan bijna de helft voor een opleiding op masterniveau. Daarom heeft minister Plasterk besloten om het subsidie bedrag voor dit jaar (was zeven miljoen) te verhogen naar achttien miljoen euro.
Lerarenbeurs
De lerarenbeurs voor leraren is een van de maatregelen uit het actieplan Leerkracht van Nederland. De regeling is bedoeld om leraren met een onderwijsbevoegdheid te stimuleren een andere en/of hogere opleiding te volgen. Hiermee wordt de professionaliteit bevorderd. Bijvoorbeeld, een leraar Frans die in de onderbouw van het voortgezet onderwijs lesgeeft, kan door de lerarenbeurs een eerstegraads lesbevoegdheid behalen, zodat hij of zij in de bovenbouw mag lesgeven.
Subsidie na- en bijscholing
De lerarenbeurs voor leraren is nadrukkelijk niet bedoeld voor na- of bijscholing. Dat gebeurt uit het reguliere scholingsgeld dat scholen zelf beheren. Voor de lerarenbeurs is de komende jaren tientallen miljoenen per jaar beschikbaar, oplopend tot 80 miljoen euro in 2012.
Verhoging subsidiebedrag
Van 1 juni tot 15 juli 2008 konden leraren een beurs aanvragen bij de IB-Groep. De verwachting was dat er tussen de 700 en 1500 aanvragen binnen zouden komen. Dat aantal is met 7461 aanvragen fors overschreden. Daarom is het beschikbare subsidiebedrag voor dit jaar verhoogd van zeven naar achttien miljoen euro.
Subsidiebedragen
Uit de aanvragen blijkt dat 60% van de leraren kiest voor een opleiding op bachelor-(13%) of masterniveau (47%). De overige leraren kiezen voor een korte opleiding (maximaal een jaar) die gericht is op het verwerven van extra bekwaamheden.
Bijna de helft (47%) kiest voor een opleiding op masterniveau: 22% wil beginnen aan de Master Special Educational Needs, 13% kiest voor een eerstegraads lerarenopleiding en 12% voor een master in een ander vakgebied. 13 Procent van de aanvragen is op bachelorniveau; hiervan is 9% een tweedegraadslerarenopleiding.
De meeste aanvragen (bijna 58%) komen uit het (speciaal) primair onderwijs, 30% komt uit het voortgezet onderwijs, 7% uit het beroepsonderwijs en 5% uit het hoger onderwijs. In januari 2009 wordt er een tweede aanvraagtermijn opengesteld, waarop leraren kunnen intekenen. Hiervoor is 19 miljoen euro beschikbaar.