Uitvoering van de Reconstructiewet Concentratiegebieden is van cruciaal belang voor de toekomst van de agrarische sector, voor de realisatie van het natuur-, water- en milieubeleid, en voor de leefbaarheid van het platteland in de concentratiegebieden in Oost- en Zuid-Nederland. Bovendien draagt zij bij aan de vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid van de veehouderijsector.
Rijk, provincies en VNG hebben nieuwe bestuurlijke afspraken gemaakt voor een snelle gezamenlijke aanpak van de reconstructie. Op korte termijn wordt gestart met het uitvoeren van maatregelen in de vorm van een urgentieprogramma voor 2003.
Urgentieprogramma 2003
Aan 16 intensieve veehouderijbedrijven die op korte termijn willen investeren op een vanuit reconstructieoogpunt ongewenste plek, wordt de mogelijkheid geboden te verplaatsen naar een planologisch betere en duurzame locatie. Het Rijk (LNV en VROM) stelt maximaal 8 miljoen euro beschikbaar om de waarde van de achtergelaten gebouwen te vergoeden. De provincies betalen de sloopkosten. Met dit experiment worden ervaringen opgedaan met de bijdrage die verplaatsing kan leveren aan het realiseren van de reconstructiedoelen. Ook wordt een begin gemaakt met de extensivering van melkveehouderijbedrijven in gebieden waar het milieu een lage veebezetting vraagt. Met deze projecten start de uitgave van de zogenoemde 'Koopmansgelden'.
Versterken samenwerking
Rijk, provincies en VNG hebben verder een aantal afspraken gemaakt om de samenwerking te verbeteren. Dat is nodig om de EU-gelden uit het zogenoemde Doelstelling 2-fonds beter te benutten. Ook willen zij de samenwerking met de waterschappen intensiveren omdat uitvoering van het waterbeleid en reconstructie nauw samenhangen. Om te voorkòmen dat straks bij de uitvoering van reconstructieprojecten hinder wordt ondervonden van ingewikkelde regelgeving gaan Rijk, provincies en VNG samen een werkmethode uitwerken, voortbouwend op het succes van de aanpak 'Stad en Milieu'.
Meer geld
In de komende onderhandelingen over een nieuwe regeerakkoord, de nieuwe provinciale college-akkoorden en de gemeentelijke begrotingen dient het budget voor reconstructie aanzienlijk groter te worden. Het Rijk, de provincies en de VNG stellen in de afspraken vast dat komende 12 jaar ruim 7 miljard euro overheidsgeld nodig is om de reconstructieplannen volledig te realiseren.
Dit betekent voor de komende 4 jaar een verhoging van 220 naar 600 miljoen euro per jaar. Een belangrijk deel van dat geld moet komen van het Rijk, de reconstructieprovincies en gemeenten. Daarnaast zijn gelden van Waterschappen en EU-middelen en PPS-constructies beschikbaar.
De investeringen van de overheid lokken ruim 2 miljard euro aan private investeringen uit, zo wordt verwacht. Zodra de onderhandelingen over regeerakkoord en collegeakkoorden zijn afgerond zullen de partijen de stand van zaken opnieuw bespreken. De VNG en de provincie Gelderland moeten de afspraken nog formeel bekrachtigen.