Vragen over kunst en commercie zijn juist nu actueler dan ooit. De gehele kunst- en cultuursector is op dit moment onderwerp van een kaalslag, waarbij ruim 200 miljoen bezuinigd zal moeten worden. Dit kabinet ziet de cultuursector als ondernemers en wil, in grote lijnen, geen onderscheid maken tussen bijvoorbeeld kunstenaars en ondernemers of consumenten.
Onderdeel van deze kabinetsopvatting is dat ook de WWIK per januari 2012 zal ophouden te bestaan en kunstenaars dus geen aanspraak meer kunnen maken op een aanvulling op hun inkomen. Een individuele kunstenaar met onvoldoende inkomen zal dus vanaf 2012 of een andere baan moeten zoeken binnen- of buiten de cultuursector, of cultureel ondernemer moeten worden.
Maar ook de culturele organisaties krijgen het moeilijk, waarbij met name de podiumkunsten het zullen moeten ontgelden. Naast de bezuinigingen van de regering doen ook de provincies en gemeenten kwistig mee met de bezuinigingen op kunst- en cultuur, waarbij opvallend is dat de een paar jaar geleden nog welhaast heilig verklaarde "groot regionale evenementen" bijna door alle provincies zijn wegbezuinigd in 2012.
Actuele vragen door de kaalslag in de kunst- en cultuursector
Door alle bezuinigingen komen een aantal vragen naar boven:
- Moet de kunstsector commercialiseren?
- Hoe creatief is de culturele ondernemer?
- Kun je de productie en consumptie van cultuur aan het marktmechanisme overlaten?
- Waarom maken filmers commercials, geven dichters workshops voor damesbladen en maken kunstenaars een schilderij in de kleur van het bankstel?
- En, is de creatieve industrie wat overblijft als de Chinezen de rest gaan doen?