Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu - SMOM

De SMOM-regeling ondersteunt het maatschappelijk initiatief op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling op financiële wijze. De projecten en programma's voeden het maatschappelijk debat over deze onderwerpen. Alleen maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk komen in aanmerking voor subsidie. Op deze website leest u hoe u subsidie kunt aanvragen. Via de SMOM-regeling kunnen maatschappelijke organisaties geld krijgen voor projecten en programma's met een bovenprovinciaal, nationaal of internationaal belang die gericht zijn op milieu of duurzame ontwikkeling.

Alleen maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk komen in aanmerking voor de subsidie. Met deze financiële steun zijn deze organisaties in staat verantwoordelijkheid en initiatief te nemen. De regeling draagt ook bij aan het vergroten van het luisterend vermogen van de overheid, doordat de overheid via de regeling zicht krijgt op ontwikkelingen en initiatieven in de samenleving.

Aanvraagprocedure

De SMOM werkt volgens een tenderprincipe. Dit houdt in dat slechts gedurende een bepaalde periode per jaar subsidie kan worden aangevraagd. De SMOM-Regeling wordt in principe jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd. Dit gebeurt omstreeks juni. Vanaf dat moment kunnen project- en programmavoorstellen worden ingediend. De indiendingsperiode sluit op 31 augustus. Vervolgens worden alle ingediende voorstellen beoordeeld en gerangschikt. Bij deze rangschikking spelen vastgestelde beoordelingscriteria een rol. De rangschikking resulteert in een lijst met het beste project bovenaan en het minst goede project onderaan. Projecten worden gesubsidieerd totdat het beschikbare budget is uitgeput. Doorgaans kan slechts een beperkt deel van de ingediende voorstellen gehonoreerd worden. In december worden de aanvragers per brief geïnformeerd over de uitslagen van de tender.

Voorwaarden

Voor de SMOM gelden een aantal 'harde' criteria. Voldoet een project of programma hier niet aan, dan komt deze niet voor subsidiëring in aanmerking. Deze 'harde' criteria zijn: - Een project dient een samenstel van activiteiten te zijn op het gebied van milieubeleid en duurzame ontwikkeling met een eenmalig karakter; - Een project, niet zijnde een project in het kader van Milieubeleid van deur tot dampkring, dient een bovenprovinciaal, nationaal of internationaal belang te hebben; - Een programma dient een samenstel van activiteiten te zijn op het gebied van milieubeleid en duurzame ontwikkeling met een voortschrijdend karakter dat een bovenprovinciaal, nationaal of internationaal belang heeft; - De aanvrager dient een rechtspersoon te zijn zonder winstoogmerk, niet zijnde een overheidsorganisatie of onderneming in Europeesrechtelijke zin; Daarnaast bestaan er beoordelingscriteria waarvoor geldt dat hoe beter een project of programma 'scoort' op deze criteria, hoe hoger deze op de rankingslijst eindigt

Projecten of programma's

Programma's zijn doorgaans meerjarig, zijn gebaseerd op een duidelijk beschreven visie en wordt flexibel ingevuld. Een programma kent een goede balans tussen continuïteit en het streven naar vernieuwing. Projecten hebben een variabele duur, met een maximum van drie jaar. Projecten moeten zich actief richten op een afgebakende doelgroep en kenmerken zich door specifiek omschreven activiteiten. Zowel project- als programmasubsidies hebben een planmatige opzet, heldere doelen en resultaten, een tijdsplanning en een koppeling van activiteiten en onderdelen aankosten en personele inzet.

Het doel van programma’s: wat te bereiken met de subsidie

Milieuorganisaties vormen een belangrijke pijler bij de vorming van maatschappelijke opvattingen en het maatschappelijk bewustzijn en draagvlak voor vraagstukken op het terrein van milieu en duurzame ontwikkeling. Continuïteit van dit maatschappelijk middenveld is één van de doelstellingen. Hierbij is van belang niet alleen een bepaald activiteitenniveau van milieuorganisaties te waarborgen, maar ook dat opbouw en onderhoud van kennis en netwerken mogelijk wordt gemaakt. Op basis van dezelfde overwegingen speelt in de afweging van de subsidieverlening aan de individuele organisaties het continuïteitsaspect ook een belangrijke rol. In de afweging met betrekking tot subsidieverlening speelt ook een rol of binnen het totaalpakket aan subsidies van een evenwichtige verdeling over alle relevante onderwerpen sprake is en of er voldoende diversiteit in typen organisaties is alsmede of die organisaties tezamen de juiste samenstelling vormen voor een adequate maatschappelijke inbreng.

Met betrekking tot de genoemde diversiteit wordt mede rekening gehouden met de verschillende functies en rollen van de milieuorganisaties, zoals het inbrengen van visies en ideeën, behartigen van een algemeen of specifiek belang voor duurzame ontwikkeling, agendavorming en hun intermediaire rol. De programma’s zijn meestal meerjarig en kennen veelal een dynamische en flexibele invulling. Dit houdt in dat een meerjarig programma doorgaans strategisch van karakter is, sprake is van een meerjarige doelstelling en in een globale(re) inhoud en programmering is uitgewerkt. Daarnaast is sprake van een jaarlijkse operationele invulling van het programma. Dit biedt mogelijkheden om rekening te houden met de opgedane ervaringen, andere ontwikkelingen en de actualiteit. Ingrijpendere aanpassingen zijn, indien gewenst, na goedkeuring mogelijk. Aan het strategische karakter van een programma, waarbij duidelijk wordt wat op kortere en langere termijn ermee beoogd wordt, wordt belang gehecht.

Daarom is een programma bij voorkeur meerjarig. Het heeft de voorkeur dat het programma zich richt op die activiteiten die rechtstreeks strekken tot het realiseren van de hoofddoelstelling van de organisatie, ook indien de subsidie slechts een relatief gering deel van de activiteiten van de organisatie betreft. Aan de programmasubsidies is een evaluatieplicht verbonden. Jaarlijks is een beperkte evaluatie gewenst, met name gericht op de vraag of de uitvoering van het programma optimaal en volgens planning verloopt. Een voorgeschreven evaluatiemodel, gebaseerd op een programma van drie jaar maar in aangepaste vorm ook toepasbaar bij programma’s met een andere looptijd, vormt de grondslag van deze evaluaties. Uitgaande van dit model worden met elke organisatie in het kader van het verlenen van een programmasubsidie afspraken gemaakt over de globale opzet en inhoud van deze evaluatie, tijdens de uitvoering van het programma dient een nadere invulling van de evaluatie plaats te vinden. 

Contact