Het kabinet heeft onlangs een steunpakket van 300 miljoen euro voor cultuur ter beschikking gesteld. Onderdeel hiervan is een financiële compensatie voor musea die acute financiële problemen hebben als gevolg van de maatregelingen tegen de verspreiding van Covid-19. Het gaat hierbij om gemeentelijke en provinciale musea die van vitaal belang zijn in de regionale infrastructuur en ook van belang voor de landelijke culturele infrastructuur. Doel van de regeling is regionale musea als vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden en de werkgelegenheid in de sector zoveel mogelijk te waarborgen. Een belangrijke voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op de bijdrage is dat er sprake moet zijn van gelijkwaardige matching van bijdragen door gemeenten of provincies. Ook moet er voor zover mogelijk een beroep zijn gedaan op de generieke steunmaatregelen van de Rijksoverheid. De subsidie bedraagt 22,5 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten, onder aftrek van een bedrag dat gelijk is aan 12,5 procent van de reserve van het aanvragende museum per ultimo 2018. De subsidie bedraagt maximaal 1.000.000 euro. Je kunt de subsidie online aanvragen via een aanvraagformulier.
Musea met acute liquiditeitproblemen
De subsidie is bestemd voor musea die van belang zijn voor de regio en een landelijke uitstraling hebben en die acute liquiditeitsproblemen hebben, ter aanvulling van aan die instellingen in het kader van de COVID-19-crisis door gemeenten of provincies verstrekte of te verstrekken additionele financiële bijdragen, als een gedeeltelijke tegemoetkoming in gederfde inkomsten.
De subsidie kan worden aangevraagd door een instelling die:
- Als kernactiviteit heeft het beheer en behoud van een publieke collectie van cultureel erfgoed van nationaal of internationaal belang
- Beschikt over een registratie in het museumregister van Stichting Museumregister Nederland
- Voldoet aan ten minste één van de navolgende kenmerken:
- Het museum trok in 2017 en 2018 gemiddeld meer dan 100.000 betalende bezoekers
- Het museum heeft op grond van artikel 3.26 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid een aanvraag voor subsidie ingediend bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vergezeld van een voordracht van gedeputeerde staten van de provincie waar het museum zijn standplaats heeft, welke aanvraag voor advies is voorgelegd aan de Raad voor Cultuur
- Het museum heeft langdurig een Rijkscollectie in bruikleen en toont deze aan het publiek
Uitzondering
Op de vereiste om in 2017 en 2018 gemiddeld meer dan 100.000 betalende bezoekers te trekken is een uitzondering, namelijk indien het aanvragende museum gevestigd is in een provincie waar geen instelling gevestigd is die zich richt op het beheer en behoud van een publieke collectie van cultureel erfgoed van nationaal of internationaal belang.
Voorwaarden
- Voor subsidie komen uitsluitend musea in aanmerking die:
- Acute liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan
- Voor zover mogelijk, gebruik hebben gemaakt van de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid alsmede van door andere overheden getroffen coulancemaatregelen
- In 2020 voorafgaand aan de beperkende maatregelen in het kader van het terugdringen van COVID-19 feitelijk actief waren
- Onverminderd art 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor zover de door de instelling verworven eigen inkomsten over het jaar 2018, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar, ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling
- Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is
- Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden
Naarmate een museum minder afhankelijk is van eigen inkomsten, zal dit naar verwachting ook minder hard worden geraakt door de COVID-19-crisis. Daarom is er voor gekozen te werken met een minimum aan eigen inkomsten dat een instelling in de subsidieperiode 2017–2020 onder normale omstandigheden zou hebben behaald: het aandeel in de totale baten
van de instelling moet in het jaar 2018 ten minste 15 procent zijn geweest.
De gedachte is dat een instelling die onder dat percentage zit, de in dat geval relatief beperkte terugval in eigen inkomsten
zelf zal kunnen dekken, bijvoorbeeld uit de eigen reserves.
Subsidie
De maximale bijdrage is 22,5 procent van de gemiddeld verworven eigen inkomsten van het museum in de jaren 2017 en 2018, met aftrek van 12,5 procent van de algemene reserves van de instelling in 2018.
De bijdrage is tevens maximaal 100 procent van de additionele bijdrage van de gemeente en/of provincie.
De bijdrage per museum is maximaal 1.000.000 euro.
De steun op basis van deze maatregel is uitdrukkelijk aanvullend: het museum heeft zover mogelijk gebruik gemaakt van de eigen reserves, de generieke compensatiemaatregelen van de Rijksoverheid en coulancemaatregelen van andere overheden.
Bovendien is sprake van matching van extra middelen van andere overheden.
Procedure
De bijdrage wordt op aanvraag verstrekt gedurende een beperkte periode.
In totaal is 16.000.000 euro beschikbaar.
Als het beschikbare budget niet voldoende is om alle aanvragen volledig te honoreren, krijgen alle aanvragers een bedrag naar rato.