Ondernemen en investeren

Fonds Mesofinanciering

Onder Meso - Fonds Mesofinanciering worden verstaan leningen aan kleinschalige bedrijven die niet bediend worden door microkredietinstellingen of banken. Op basis van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken , het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenandse Zaken en de artikelen 7.2 en 7.3, onder f, g en k, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 kan de Minister subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten gericht op of ter bevordering van kredietverstrekking aan ondernemers in ontwikkelingslanden, alsook risicodragende investeringen in ontwikkelingslanden, alsmede het verstrekken van financieringen en technische assistentie ten behoeve van bedrijven en financiële instellingen in ontwikkelingslanden.

Mesokredieten

Onder mesokredieten worden verstaan leningen aan kleinschalige bedrijven die niet bediend worden door microkredietinstellingen of banken.

Op basis van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken , het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenandse Zaken en de artikelen 7.2 en 7.3, onder f, g en k, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 kan de Minister subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten gericht op of ter bevordering van kredietverstrekking aan ondernemers in ontwikkelingslanden, alsook risicodragende investeringen in ontwikkelingslanden, alsmede het verstrekken van financieringen en technische assistentie ten behoeve van bedrijven en financiële instellingen in ontwikkelingslanden.

II. Achtergrond: internationale millennium ontwikkelingsdoelen
De internationaal overeengekomen leidraad voor ontwikkeling wordt gevormd door de acht Millennium Development Goals (MDG’s). Het Nederlandse kabinet heeft deze millennium ontwikkelingsdoelen onderschreven. In het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV is afgesproken dat Nederland zich extra zal inzetten om de achterstanden bij het behalen van deze doelen in 2015 te verminderen.

Binnen het kabinet voert de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de regie over de Nederlandse inzet op de MDG’s en coördineert hij de internationale inzet van de Nederlandse overheid op dit terrein.

Naast een kabinetsbrede inzet wil de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking ook de samenleving betrekken bij het behalen van de MDG’s. Veel bedrijven, organisaties, instellingen, particulieren én Ministers en Staatssecretarissen onderstreepten dit op 30 juni 2007 op Schokland door een Akkoord van Schokland te ondertekenen, met daarin concrete plannen of afspraken over hun inzet voor één of meer MDG’s.

III. Schoklandakkoord mesofinanciering
Eén van de akkoorden van Schokland is het Akkoord over mesofinanciering, dat door 18 bedrijven en instellingen is ondertekend. De aanleiding voor dit
akkoord was het feit dat het midden- en kleinbedrijf in veel ontwikkelingslanden moeite heeft om financiering te krijgen voor investeringen. Met de ondertekenaars van dit mesofinancieringsakkoord is afgesproken dat Vietnam en enkele andere landen als pilotland kunnen fungeren voor de ontwikkeling van vernieuwende projecten voor het bereiken
van grotere toegang tot mesofinanciering.

Onder mesokredieten worden verstaan leningen aan kleinschalige bedrijven die niet bediend worden door microkredietinstellingen of banken, het zogenaamde ‘missende middensegment’. In opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is vervolgens een verkennende studie voor Vietnam opgesteld.

Deze studie laat zien dat het klimaat voor kredietverlening aldaar aanmerkelijk is verbeterd. Het bleek in Vietnam goed mogelijk te zijn mesofinanciering te bevorderen door het aanbieden van technische assistentie aan banken en het verbeteren van opleidingen voor personeel werkzaam in de financiële sector. Niettemin is door een gebrek aan informatie en daardoor aan vertrouwen bij zowel banken als bedrijven toegang tot mesokrediet nog steeds beperkt. Andere kansrijke landen voor mesofinanciering zijn Georgië en Mozambique. Net zoals in Vietnam is hier voortgang geboekt bij de versterking van wet- en regelgeving en de centrale bank. Ook is er sprake van een beter klimaat voor kleinere ondernemers.

IV. Doel
In het kader van het Schoklandakkoord over mesofinanciering wil de Minister de ontwikkeling van kredietmogelijkheden voor midden- en kleinbedrijf en/of de financiële dienstverlening aan het midden- en kleinbedrijf bevorderen ten einde het behalen van het eerste millennium ontwikkelingsdoel dichterbij te brengen; dit MDG-1 betreft het aantal mensen dat in extreme armoede leeft in 2015 minstens tot de helft terug te brengen ten opzichte van 1990.

De Minister heeft daarvoor middelen beschikbaar: het Fonds Mesofinanciering. In totaal stelt de Minister voor de periode vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2012 maximaal Euro 3 miljoen beschikbaar voor pilotprojecten op het gebied van mesofinanciering in Vietnam, Georgië en Mozambique. Bij gebleken succes zal dit subsidiekader
kunnen worden benut voor een mogelijk vervolg in andere landen.

Onderscheidend karakter met het Schoklandfonds
De criteria die gelden voor een subsidie uit dit voor projecten in Georgië, Mozambique en Vietnam beschikbaar gestelde Fonds Mesofinanciering zijn specifieker dan de criteria die gelden voor een subsidie uit het Schokland fonds.

Een aanvraag voor een subsidie uit het Fonds Mesofinanciering dient een bijdrage te leveren aan het behalen van het hiervoor genoemde eerste millenniumontwikkelingsdoel. De aanvraag moet duidelijk maken hoe het project bijdraagt aan ruimere kredietverlening en daarmee aan de vermindering van armoede in de doellanden.

Het gaat bij deze subsidies om kleinschaliger interventies, die in afwijking van het Schoklandfonds ook kunnen gaan om directe samenwerking tussen twee partijen.Ten slotte wordt beoogd dat de activiteiten geschikt zijn voor duurzame commerciële voortzetting.

V. Maatstaven
In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlands Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden gelet op het voorgaande daarom de volgende maatstaven.

1. Subsidie Aanvrager
De aanvrager is een Nederlandse rechtspersoon, maakt deel uit van een samenwerkingsverband (zie daarover meer in onderdeel 2 van deze paragraaf), is penvoerder en is, indien de aanvraag wordt gehonoreerd, de subsidieontvanger. Op deze subsidieontvanger komen alle aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen te rusten, onverschillig welke van de deelnemers feitelijk de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend ter hand neemt.
Indien sprake is van meerdere Nederlandse samenwerkingspartners dient bij de aanvraag uiteraard eveneens duidelijk te zijn welke van de Nederlandse deelnemers als penvoerder optreedt.

2. Samenwerkingsverband
Een samenwerkingsverband bestaat uit ten minste twee, rechtspersonen, waaronder ten minste één Nederlandse partij en één partner uit de doellanden
Georgië, Mozambique of Vietnam. Het moet gaan om een samenwerkingsverband van organisaties zoals banken, participatiefondsen, stichtingen, als ook financiële instellingen zonder bankvergunning. De partners van het samenwerkingsverband die de activiteiten zullen uitvoeren dienen te beschikken over voor het project benodigde relevante expertise, hetgeen dient te worden aangetoond in de aanvraag.

3. Drempelcriteria
Om in aanmerking te komen voor een subsidie uit het Fonds Mesofinanciering dient een aanvraag in elk geval te voldoen aan de volgende drempelcriteria:

  • de looptijd van de activiteiten beslaatmaximaal 36 maanden;
  • de activiteiten vinden plaats in dedoellanden Georgië, Mozambique of Vietnam;
  • de activiteiten strekken tot of zijndienstig aan kredietverlening aan kleinschalige ondernemingen en/of de verbetering van de financiële dienstverlening door lokaal gevestigde financiële instellingen, inclusief kredietverleninginstanties, aan het midden- en kleinbedrijf.

Ad c. Kredietverlening en financiële dienstverlening
De subsidie is bedoeld voor het creëren van randvoorwaarden voor goede kredietverlening en het katalyseren van risicokapitaal bij financiële instellingen ten behoeve van het lokale midden- en kleinbedrijf. De subsidiegelden zijn niet bedoeld voor kredietverlening zelf. Ook kan de subsidie worden aangewend voor de verbetering van financiële dienstverlening aan het midden- en kleinbedrijf zolang het uiteindelijke doel is de verbetering van de financiële positie voor kleinschalige ondernemingen.

4. Toetsingscriteria
Aanvragen die voldoen aan de drempelcriteria dienen, om in aanmerking te komen voor subsidie uit het Fonds Mesofinanciering, tevens te voldoen aan de volgende toetsingscriteria:

  • de activiteiten dragen aantoonbaar,effectief en rechtstreeks bij aan het behalen van het eerste millennium ontwikkelingsdoel in 2015;
  • de aanvraag heeft een innovatief en/of experimenteel karakter, dat wil zeggensluiten niet aan bij lopende activiteitenvan donoren of financiële instellingen,en werken katalyserend voor kredietverstrekking en/of betere financiële diensten voor het midden- en kleinbedrijf;
  • de activiteiten bieden uitzicht op zelfstandige commerciële voortzetting naafloop van het project;
  • de samenwerkingspartners voorzienin een substantiële eigen bijdrage van ten minste 50% van de kosten van de activiteiten;
  • de activiteiten kunnen niet wordengefinancierd door middel van commerciële financiering;
  • de lokale kredietverleningsinstantie ziet toe op respectering van sociale en milieustandaarden door de kleinschalige ondernemingen die leningen ontvangen.

Ad b. Innovatief
Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen initiatieven een innovatief karakter te hebben. Zij moeten in de lokale situatie vernieuwend zijn of iets nieuws bieden in vergelijking met hetgeen al wordt verricht in het kader van het vergroten van de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot financiële diensten.

Van initiatieven wordt verwacht dat een nieuwe aanpak, nieuwe werkwijze, nieuwe middelen en/of technologie wordt, respectievelijk worden ingezet. De vernieuwing kan ook zijn gelegen in het samenwerken met nieuwe partners, in het bijzonder partners die zich in hun normale werkzaamheden niet met ontwikkelingssamenwerking bezig houden.

Ad c. Zelfstandige commerciële voortzetting
Subsidies uit het Fonds Mesofinanciering zijn bedoeld als aanjaagsubsidie; de activiteiten dienen op termijn commercieel haalbaar te zijn.

Ad d. Substantiële eigen bijdrage
De eigen bijdrage van de samenwerkingspartners beslaat ten minste ten minste 50% van de kosten van het initiatief. Er wordt van alle deelnemende partners een eigen bijdrage verwacht en deze kan onder andere worden geleverd door de inzet van personeel en de beschikbaarstelling van trainingsfaciliteiten en andere operationele kosten.

Ad e. Additionaliteit
De indiener is niet in staat commerciële financiering voor het gehele project te verkrijgen. De subsidie is met andere woorden additioneel aan wat commerciële partijen nu bereid zijn te ondernemen in de doellanden.

Ad f. Sociale en milieustandaarden
De kredietverlenende instantie in de doellanden levert een bijdrage aan het vermijden van milieuschade of schenden van wetgeving op het terrein van arbeidsomstandigheden.

5. Omvang subsidie
Uit het hiervoor genoemde vereiste dat samenwerkingsverbanden zelf minstens 50% van de kosten van een initiatief moeten bijdragen vloeit voort dat een subsidie uit het Fonds Mesofinanciering niet meer bedraagt dan maximaal 50% van de kosten van een initiatief.

Bovendien geldt dat een subsidie uit het Fonds Mesofinanciering minimaal Euro 300.000,– en maximaal Euro 1.000.000,– bedraagt.

Aanvragen die minder respectievelijk meer vragen dan deze bedragen komen niet in aanmerking voor subsidie.

6. Subsidiabele kosten
De volgende kosten zijn subsidiabel:

  • personele-, reis- en verblijfkosten van Nederlandse en lokale experts;
  • kosten van zaalhuur, tolk- en vertaalkosten;
  • kosten van publicaties en andere voorlichtingsmaterialen;
  • kosten voor de aanschaf van apparatuur en software.

Niet subsidiabel zijn kosten gemaakt voor de opstelling van het subsidievoor-
stel.

7. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

 

  • activiteiten gericht op wetenschappelijk onderzoek;
  • activiteiten gericht op één beperkte groep ondernemers;
  • activiteiten waarvoor al eerder een subsidie rechtstreeks of middellijk door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is verstrekt.

 

8. Aanvraag
Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een aanvraagformulier. 

Het aanvraagformulier vermeldt welke bescheiden dienen te worden gevoegd bij de aanvraag. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 25 tot en met 28 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de bescheiden genoemd op het aanvraagformulier betreft het in elk geval:

een uitgewerkt projectplan; een logisch denkraam (‘logical framework’) dat inzicht biedt in de beoogde doelstelling (maximaal één doelstelling
per project) en de verwachte resultaten (maximaal vier) met bijbehorende meetbare indicatoren.

  • De beoogde resultaten dienen specifiek, meetbaar, uitvoerbaar, realistisch en tijdgebonden gedefinieerd te zijn;
  • een tijdpad waarlangs de resultaten zullen worden gerealiseerd (met zogenaamde mijlpalen, ‘milestones’);
  • in geval van meerjarige activiteiten een meerjarenplan;
  • een inzichtelijke begroting, incl. de eigen bijdrage van de samenwerkingspartners in de kosten van het initiatief;
  • een duidelijke omschrijving van de onderscheiden rollen, bijdragen en activiteiten van de samenwerkingspartners binnen het project;
  • een specificatie van de inzet van in te zetten experts, voorzien van CV’s. De voorgestelde tarieven van de experts zullen worden beoordeeld aan de hand van de bijgeleverde CV’s danwel aan de hand van bijgeleverde en door de bevoegde personeelsfunctionaris ondertekende bruto jaarinkomensformulieren wanneer er sprake is van personeel in loondienst van de subsidieaanvrager.

De aanvraag dient te zijn opgesteld in de Engelse taal.

VI. Beoordelingsprocedure

Het Fonds Mesofinanciering wordt namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking uitgevoerd door de EVD, agentschap van het Ministerie van Eco
nomisch Zaken en de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor internationaal ondernemen en samenwerken. De aanvragen zullen door de EVD worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst aan de hand van de hiervoor opgenomen maatstaven. De EVD kan hiervoor gebruik maken van deskundige adviseurs en zal de aanvragen ter advies voorleggen aan de Nederlandse ambassades in het betreffende doelland.

De aanvragen zullen ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Indien op eenzelfde dag ingediende aanvragen in geval van verlening van de gevraagde subsidie overuitputting van het subsidieplafond zouden doen ontstaan, zullen de beschikbare gelden naar rato worden verdeeld.

VII. Subsidievaststelling, betalingen en voorschotten
De subsidie wordt per resultaat vastgesteld op basis van behaalde resultaten, zoals in de subsidieverlening omschreven.

Voor de totale projectkosten kan een eerste voorschot verleend worden van 20% van de toegewezen subsidie. Voor de aanschaf van hardware kan in drie tranches een (voorlopige) betaling worden verkregen. Een eerste voorschot van 30% van het betreffende subsidiebedrag kan worden aangevraagd  na overhandiging van de definitieve orderbevestiging. Een tweede voorschot van 50% van het betreffende subsidiebedrag kan worden aangevraagd na overhandiging van de factuur en een bewijs van levering. De laatste 20% wordt uitbetaald nadat de subsidie is vastgesteld indien van toepassing onder verrekening van reeds betaalde voorschotten.