Het Amsterdams Fonds voor de Kunst gaat vanaf 2017 onaast incidentele kunstsubsidies ook meerjarige subsidies verstrekken, zo valt o.a. op te maken uit het Kunstenplan 2017-2010. Vanaf 2017 wordt deze meerjarige regeling toegevoegd aan de huidige (incidentele) financieringsmogelijkheden die het fonds al biedt.
Meerjarige subsidies bij het AFK
Binnen de nieuwe regeling verstrekt het AFK meerjarige subsidies aan instellingen die, naast de organisaties die behoren tot de Amsterdamse Basisinfrastructuur, een aanvraag doen in het kader van het Kunstenplan. Vanaf 2017 wordt deze meerjarige regeling toegevoegd aan de huidige (incidentele) financieringsmogelijkheden die het fonds al biedt. Een deel van de Kunstenplan- instellingen doen hun aanvraag straks bij het AFK in plaats van bij de gemeente. Uitgangspunt bij het verstrekken van de meerjarige subsidies is een termijn van vier jaar. Onderzoek dient uit te wijzen of nieuwe instellingen in de regeling baat zouden hebben bij variatie in de lengte van deze termijn, zodat het AFK ook op dat vlak maatwerk kan leveren.
Inkomstennorm & financiële armslag
Goede en kansrijke initiatieven wil het AFK behouden en versterken, onder meer door het leveren van maatwerk in de afspraken rond cultureel ondernemerschap. Met name met betrekking tot de eigen inkomstennorm geeft het veld aan dat er behoefte is aan variatie in percentages. Van een gevestigde instelling die meerdere ‘blockbusters’ programmeert zijn tenslotte hogere inkomsten te verwachten dan van een nieuwkomer met een programma waarin experiment de boventoon voert. Daarnaast geeft de sector te kennen dat er sinds de landelijke cultuurbezuinigingen wordt gewerkt met een zodanig krap budget, dat de continuïteit van menig organisatie in gevaar komt. Een deel van de instellingen pleit dan ook voor het creëren van meer armslag per organisatie door het maken van scherpere keuzes.
Ruimte voor het onverwachte
Investeren in een toekomstbestendige kunstsector wil het AFK doen door ruimte te scheppen voor het onverwachte; van creatieve samenwerkingsverbanden of bijzondere programma’s tot al het andere dat zich onvoorzien aandient en niet vier jaar vooruit te plannen is. De roep om meer bewegingsvrijheid klinkt in alle veldgesprekken en volgt logischerwijs uit de snelle veranderingen die zich in de samenleving en bij het kunstpubliek voltrekken.
Het AFK ziet in deze context kansen om de huidige, meer flexibele, financieringsinstrumenten van het fonds ook ten goede te laten komen aan meerjarig gesubsidieerde instellingen. Uitgangspunt daarbij is de aansluiting bij de bewegingen in de stad. Zo signaleert het AFK prioriteit in het scheppen van aanbod voor nieuwe publieksgroepen, de toepassing van nieuwe media en e-cultuur, en kunst in de rol van ‘stedelijk laboratorium’: hoe kan kunst en cultuur worden toegepast op gebied van stedelijke vernieuwing, wetenschap of maatschappelijke vraagstukken?