Het Innovatieprogramma Watertechnologie streeft naar samenwerking over de hele waterketen, van kennisinstellingen via technologieontwikkelaars en –leveranciers tot eindgebruikers. Partners in het Innovatieprogramma Watertechnologie (en de tender innoWATOR) zijn kennisinstellingen, technologieleveranciers, adviseurs, ingenieursbureaus, aannemers, operators maar ook potentiele gebruikers van watertechnologie zoals waterschappen, drinkwaterleidingbedrijven en industriële bedrijven.
Eén van de doelstellingen van het Innovatieprogramma Watertechnologie is het verkleinen van de 'time to market' van nieuwe, innovatieve ontwikkelingen. Om deze versnelde marktintroductie te ondersteunen is de innoWATOR subsidieregeling ontwikkeld. Deze regeling ondersteunt Nederlandse bedrijven bij de (door)ontwikkeling van ideeën tot marktrijpe prototypes.
De regeling in 2010 is gericht op zowel nationale als internationale samenwerkingsverbanden. Voor de internationale samenwerkingsverbanden wordt aangehaakt bij het Eureka-netwerk. Op deze website vindt u voor beide afzonderlijke delen van de innoWATOR-regeling alle benodigde informatie.
Activiteiten
De innoWATOR ondersteunt alleen projecten die passen binnen de thema’s zoals benoemd in het Innovatieprogramma Watertechnologie. Deze thema's zijn:
- Drink- en industriewatervoorziening
- Afvalwatertechnologie
- Sensoring en monitoring
- Interactie met natuurlijke systemen.
Subsidiabele activiteiten
De innoWATOR is gericht op het verkorten van de 'time-to-market' van nieuwe innovatieve producten/diensten. Concreet worden activiteiten ondersteund die gericht zijn op het doorontwikkelen van innovatieve kennis die op labschaal bewezen is naar marktrijpe producten. Er moet daarom sprake zijn van industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling.
- Industrieel onderzoek: onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis met het doel deze te gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren
- Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd.De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling indien het prototype het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie- en validatiedoeleinden te worden gebruikt. Bij commercieel gebruik van demonstratie- of proefprojecten worden eventuele inkomsten die hieruit voortvloeien, op de in aanmerking komende kosten in mindering gebracht. De kosten van de experimentele ontwikkeling en het testen van producten, procedés en diensten komen eveneens in aanmerking, voor zover deze niet voor industriële toepassing of commerciële exploitatie kunnen worden gebruikt of geschikt gemaakt. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.
Projectkosten
Binnen de innoWATOR-regeling worden de volgende kosten als subsidiabel aangemerkt:
- loonkosten (werkelijke loonkosten, zonder winstopslag)
- opslag voor algemene kosten (50% van de loonkosten)
- kosten voor gebruik bestaande machines en apparatuur
- kosten voor speciaal aan te schaffen machines en apparatuur
- kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen
- aan derden verschuldigde kosten
- kosten voor buitenlandstages
- kosten voor octrooiaanvragen voor publiek gefinancierde kennisinstellingen en MKB-ondernemers
- kosten voor kennisoverdracht
Beoordeling
De nationale projecten worden door een externe adviescommissie beoordeeld en gerangschikt. De internationale projecten worden individueel beoordeeld op volgorde van indiening. Voor de beoordeling van beide groepen projecten gebruikt de advissiecommissie de volgende criteria:
- Kwaliteit van de samenwerking
- Technologische innovatie
- Duurzaam Nederlands economisch perspectief
- Betrokkenheid van een relevante beoogde eindgebruiker